Het komt nogal eens voor dat de koper van een nieuwbouwwoning vanaf het moment van het sluiten van de koop-/aannemingsovereenkomst termijnen verschuldigd is aan de aannemer. Daarbij gaat het gaat niet alleen om de grondkosten, maar ook om termijnen van de aanneemsom die al vervallen zijn en die nog vervallen tot het moment van levering van de grond.
Meestal krijgt de koper uitstel van betaling voor deze bedragen tot het moment van levering van de grond -en hetgeen er al op gebouwd is- bij de notaris. Bij de notaris wordt dan namelijk niet alleen de leveringsakte getekend maar ook de hypotheekakte omdat dan ook de financiering formeel tot stand komt.
De koper is over de periode van het tekenen van de koop-/aannemingsovereenkomst en de eigendomsoverdracht wel rente verschuldigd aan de aannemer voor dit uitstel (bouwrente).
Er bestond enige onduidelijk over de vraag of deze bouwrente na 1 januari 2013 door de wijzigingen in de belastingwetgeving nog aftrekbaar was in box 1.
De ervaring leert dat de schuld aan de aannemer vaak niet wordt opgenomen in een leningsovereenkomst die voldoet aan de voorwaarden die de Wet op de Inkomstenbelasting 2001 daaraan stelt.
De “tijdelijke” lening van de aannemer wordt niet afgelost volgens het door de wetgever vereiste schema en kwalificeert onder meer daarom niet als een eigenwoning schuld; en dus betreft het een schuld die thuis hoort in box 3.
Recentelijk heeft de staatssecretaris van Financiën in een beleidsbesluit goedgekeurd (met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2013), dat de bouwrente die een koper van een nieuwbouwwoning is verschuldigd aan de aannemer aftrekbaar is voor de inkomstenbelasting, ook al voldoet de schuld aan de aannemer niet aan de eisen die de wet daarvoor stelt. Let op het gaat hier dus om de eerder genoemde rente die ziet op de periode na het sluiten van de koop-/ aannemingsovereenkomst tot het moment van levering van de grond.
In het besluit wordt ook goedgekeurd dat de periode waarover de bouwrente wordt berekend, niet meetelt a; voor de maximale termijn van 30 jaar waarin een eigenwoningschuld ten minste annuïtair moet zijn afgelost of b; voor toepassing van de aflossingstand, zoals dit in de wet voor de eigenwoningschuld is geregeld.
De staatssecretaris acht dit redelijk omdat de uiteindelijke lening in de praktijk meestal later wordt afgesloten en pas uitbetaald bij de levering van de nieuwbouwwoning bij de notaris.
Comments are closed.