Veel mensen sparen voor een aanvulling op hun AOW en pensioen. Vroeger gebeurde dit vaak door het afsluiten van een levensverzekering. Het is sinds enige tijd ook mogelijk om dit te doen door het zogenoemde ‘banksparen’. Het maakt voor de erfbelasting groot verschil of een levensverzekering is afgesloten, of dat gebruik wordt gemaakt van banksparen. In dit artikel wordt dit verschil uitgelegd.
Begrippen verzekeringsnemer, verzekerde en begunstigde
Lees over de erfbelasting en de levensverzekering ook Met Recht Geregeld 2020-18, waarin de begrippen verzekeringnemer, verzekerde en begunstigde worden uitgelegd:
- de verzekeringnemer is degene die de verzekering afsluit, anders gezegd: degene die de verzekeringspremie betaalt.
- de verzekerde is degene op wiens leven de verzekering is afgesloten, ofwel: als deze persoon overlijdt, komt de verzekering tot uitkering.
- de begunstigde is degene die de uitkering ontvangt als de verzekerde overlijdt.
De verzekeringnemer, verzekerde en begunstigde kunnen verschillende personen zijn, maar dat hoeft niet altijd.
Levensverzekering afsluiten
Indien u een levensverzekering afsluit, bouwt u een kapitaal op bij een levensverzekeringsmaatschappij. Dit kan via een eenmalige storting of door de periodieke betaling van premies. Deze storting of premies zijn aftrekbaar voor de inkomstenbelasting.
Wat gebeurt er bij uw overlijden?
Op het moment dat u als verzekerde overlijdt danwel de opbouwtermijn eindigt (bijvoorbeeld na het einde van 15 jaar premie beatalen), keert de levensverzekering een bedrag uit aan de begunstigde (bijvoorbeeld uw echtgenoot of kinderen). Deze uitkering is belast met inkomstenbelasting.
De uitkering kan in één keer het hele verzekerde bedrag betreffen. Dit is dan ook in dat jaar bij de begunstigde helemaal belast, vaak ook deels in de hoogste schijf. Daarom wordt bijna altijd gekozen voor een uitkering die over een aantal jaren wordt uitgesmeerd: bijvoorbeeld in 10 jaar elk jaar 1/10 van het totale uitkeringsbedrag. Zo wordt een hoge belastingdruk voorkomen.
Afhankelijk van wat in de polis staat, zijn die uitkeringen aan de begunstigde levenslang of gedurende een bepaalde termijn, bijvoorbeeld 10 jaar.
Op het moment dat de begunstigde overlijdt, vervalt het nog niet uitgekeerde deel van het verzekerd bedrag aan de levensverzekeringsmaatschappij, tenzij in de polis was overeengekomen dat het dan aan een opvolgend begunstigde toekomt.
Let op: het is belangrijk om te realiseren dat de (opvolgend) begunstigde het uitgekeerde verzekerde bedrag niet uit uw nalatenschap krijgt, maar van de verzekeringsmaatschappij. Hoewel de uitkering dus niet tot uw nalatenschap behoort, is de uitkering wel met erfbelasting belast als u zelf de premies heeft betaald. Dit gebeurt echter alleen bij de begunstigde en niet bij de andere erfgenamen. Als de begunstigde de weduwe of weduwnaar was, valt de uitkering vaak onder de hoge vrijstelling voor partners van ruim € 670.000 (cijfers 2021), zodat er feitelijk geen erfbelasting hoeft te worden betaald.
Voorbeeld levensverzekering
Alex en Bea zijn getrouwd onder huwelijkse voorwaarden en hebben ieder hun eigen bezittingen. Van een zogenoemde ‘gemeenschap van goederen’ is dan ook geen sprake. Samen hebben ze twee kinderen.
Alex overlijdt zonder testament, waardoor de wettelijke verdeling van toepassing is (zie over de wettelijke verdeling ook Met Recht Geregeld 2020-06). Hij laat een vermogen achter van € 120.000.
De levensverzekeringsuitkering is € 150.000. Bea is de begunstigde. De erfgenamen van Alex zijn Bea en de twee kinderen, ieder voor een/derde gedeelte. Bea erft op grond van de wettelijke verdeling alle bezittingen van Alex. De kinderen krijgen een geldbedrag ter grootte van hun erfdeel (een/derde per kind). Dit geldbedrag is pas opeisbaar bij het overlijden van Bea.
De nalatenschap van Alex is € 120.000. Dit komt toe aan Bea die vanwege de wettelijke verdeling een ‘schuld’ krijgt aan ieder van de kinderen voor € 40.000. Ook krijgt Bea uit het verzekerd kapitaal van € 150.000 een lijfrente, maar haar totale verkrijging valt helemaal onder de vrijstelling voor de erfbelasting van ruim € 670.000 (cijfers 2021).
Hoe zit het bij banksparen?
Levensverzekeringsmaatschappijen rekenden vaak hoge administratiekosten. Daarom is het zogenoemde ‘banksparen’ geïntroduceerd. Zo is het mogelijk dat u bij de bank een lijfrenterekening (‘bankspaarrekening’) opent. Hierop kan eenmalig of periodiek worden ingelegd, net zoals bij de levensverzekeringspremies. Die bankspaarrekening mag enkel worden gebruikt voor de uitkering van lijfrenten ten behoeve van u als rekeninghouder of andere in de overeenkomst met de bank genoemde personen (‘genieters’). Die uitkeringen zijn belast bij de genieter met inkomstenbelasting. Als de genieter overlijdt, komt het overgebleven banksaldo toe aan de erfgenamen.
Voorbeeld banksparen
Stel dat er door Alex geen levensverzekering is afgesloten bij een levensverzekeringsmaatschappij, maar dat hij gebruik heeft gemaakt van een bankspaarrekening. Nu bevat de nalatenschap van Alex naast de € 120.000, ook het saldo van de bankspaarrekening van € 150.000, dus samen is dat € 270.000. Bea erft alle bezittingen van de nalatenschap. De kinderen krijgen hun erfdeel in de vorm van een geldbedrag dat in principe pas uitbetaald wordt als ook Bea is overleden. Bea krijgt dus vanwege de wettelijke verdeling een ‘schuld’ aan ieder van de kinderen van € 90.000. Omdat het resterende saldo van de bankspaarrekening in de nalatenschap valt, is de totale nalatenschap groter, en dus ook de schuld aan ieder van de kinderen hoger.
Verschil tussen beide vormen van oudedagsvoorziening
Het verschil tussen de levensverzekeringsuitkering en het banksparen betreft dus dat in geval van een levensverzekering het recht op een uitkering doorgaans geen deel uitmaakt van de nalatenschap van u als verzekerde (tenzij u de nalatenschap als de begunstigde heeft aangewezen). Bij uw overlijden krijgt de (opvolgend) begunstigde, vaak de langstlevende, de uitkering op grond van een ‘eigen recht’. De begunstigde dient, als u zelf de premies heeft betaald, over de uitkering dan toch erfbelasting te betalen, voor zover die uitkering meer bedraagt dan de vrijstelling voor de erfbelasting. De langstlevende echtgenoot heeft een ruime vrijstelling voor erfbelasting van ruim € 670.000 (cijfers 2021).
Bij banksparen behoort de bankspaarrekening gewoon tot uw bezit en maakt ook deel uit van uw nalatenschap. Het lijfrentespaarsaldo en dus de uitkeringen of, als de uitkering al was ingegaan, het restant van dat saldo, komt meestal toe aan de langstlevende op grond van de polis of de wettelijke verdeling. Dat saldo behoort echter tot de nalatenschap, waardoor het mede van invloed is op de hoogte van de erfdelen van de kinderen. Kinderen hebben maar een vrijstelling van ongeveer € 22.000.
De kans is aanwezig dat de langstlevende vanwege de wettelijke verdeling dan voor de kinderen de erfbelasting moet betalen/voorschieten.
Vervolg voorbeeld banksparen
De kinderen krijgen (een vordering van) € 90.000. Hierover moet erfbelasting worden betaald. Dit zal meer erfbelasting opleveren dan in het eerste voorbeeld, waarin de kinderen ieder € 40.000 verkrijgen.
Om de kans op betaling van erfbelasting door de langstlevende over de hoge verkrijgingen van de kinderen te verkleinen, kan in het testament bepaald worden dat het lijfrentespaarsaldo wordt gelegateerd. Een legaat houdt in dat in het testament een bijzondere bepaling wordt opgenomen, waarbij de erflater aan één of meer personen bepaalde bezittingen geeft. Het saldo kan worden gelegateerd aan degene die in de overeenkomst met de bank als genieter van de lijfrente was genoemd.
Vervolg voorbeeld banksparen: lijfrentespaarsaldo ‘legateren’
De nalatenschap is weliswaar 270.000, maar eerst moet het legaat aan Bea worden uitgekeerd, dus het lijfrentespaarsaldo van € 150.000. Dan blijft er voor de erfgenamen nog € 120.000 over. Dat gaat ook naar Bea. Bea krijgt dan een schuld van € 40.000 aan ieder van de kinderen.
Samenvatting en tip
Er zijn dus verschillende mogelijkheden tot het sparen van uw vermogen voor uw oude dag. Zo kunt u een levensverzekering afsluiten, maar ook gebruik maken van het zogenoemde ‘banksparen’. Hier zijn echter ook verschillende gevolgen aan verbonden, waar u rekening mee moet houden.
Bij een levensverzekeringsuitkering maakt het recht op de uitkering doorgaans geen deel uit van de nalatenschap van u als verzekerde. De (opvolgend) begunstigde, vaak de langstlevende, krijgt de uitkering op grond van een ‘eigen recht’. Als u zelf de premies heeft betaald, moet de begunstigde over de uitkering toch erfbelasting betalen, als die uitkering meer bedraagt dan de vrijstelling voor de erfbelasting. De langstlevende echtgenoot heeft een ruime vrijstelling voor erfbelasting van ruim € 670.000 (cijfers 2021).
Bij banksparen maakt de bankspaarrekening deel uit van uw nalatenschap. Het saldo daarvan is dus mede van invloed op de hoogte van de erfdelen van de kinderen. Omdat de kinderen voor de erfbelasting maar een vrijstelling hebben van ongeveer € 22.000, kan dit leiden tot extra belastingheffing. De kans is aanwezig dat de langstlevende vanwege de wettelijke verdeling dan voor de kinderen de erfbelasting moet betalen/voorschieten.
Tip: Denk dus goed na of u een levensverzekering wilt afsluiten of een bankspaarrekening wilt openen. Het is verstandig u hierover te laten adviseren door uw notaris of (verzekerings)adviseur.
Wilt u meer advies over dit onderwerp? Neem dan contact op met ons.
Bronvermelding: Met Recht Geregeld, een product van FBN Juristen.
Comments are closed.