Heeft u een oud testament? Laat het checken: mogelijk kunt u veel erfbelasting besparen!
Als een testament al wat ouder is, is het verstandig dit door uw notaris te laten nakijken. Zie het als een APK voor uw bestaande testament. De notaris kan samen met u bekijken of het testament nog past bij uw huidige situatie en of het interessant is om het aan te passen zodat erfbelasting kan worden bespaard.
Vroeger werden veel zogenoemde “ouderlijke boedelverdeling”-testamenten gemaakt, waarbij kort gezegd na overlijden alle bezittingen uit de erfenis naar de langstlevende echtgenoot gaan. In dit artikel wordt dit type testament uitgelegd en wordt ingegaan op de vraag wanneer het aanpassen van deze testamenten gewenst is. Omdat de rente over de erfdelen van de kinderen van invloed is op de erfbelasting, wordt ook daaraan aandacht besteed.
Ouderlijke boedelverdeling testament
In 2003 is het erfrecht veranderd. Vóór 2003 maakten veel mensen met kinderen een zogenaamde ‘ouderlijke boedelverdeling’-testament. Hoewel dit soort testamenten nu niet meer kunnen worden gemaakt, is een vóór 2003 gemaakte ouderlijke boedelverdeling – ook onder het huidige erfrecht – wel geldig.
De ouderlijke boedelverdeling is een testamentvorm waarbij de langstlevende ouder zoveel mogelijk verzorgd en beschermd kan achterblijven. Met een ouderlijke boedelverdeling wordt geregeld dat de langstlevende ouder alle bezittingen krijgt. Daar staat tegenover dat de langstlevende ouder alle schulden van de overleden ouder moet betalen. De kinderen krijgen hun erfdeel in de vorm van een geldbedrag (ter grootte van hun erfdeel). Dit geldbedrag hoeft de langstlevende ouder niet meteen aan de kinderen te betalen. In het testament is vaak geregeld dat de kinderen het geldbedrag (hun erfdeel) pas krijgen bij het overlijden van de langstlevende ouder.
Kinderen krijgen rente tijdens het wachten op hun erfdeel
Omdat de kinderen door de ouderlijke boedelverdeling op het geldbedrag/erfdeel moeten wachten totdat de langstlevende ouder is overleden, is in het testament ook vaak geregeld dat dit geldbedrag (ook ‘geldvordering’ genoemd) – waarop een kind recht heeft – ieder jaar verhoogd moet worden met rente. Dit kan in de ouderlijke boedelverdeling op verschillende manieren zijn omschreven, zoals ‘een rente gelijk aan de spaarrente bij de Postbank’, ‘de wettelijke rente’, of een vaste rente (bijvoorbeeld 8%). Vaak is hierbij bepaald dat net als het erfdeel, ook de te betalen rente pas uitbetaald wordt bij het overlijden van de langstlevende ouder. Meestal is het bovendien een enkelvoudige rente. Dat betekent dat over die rente geen rente wordt berekend (dit is bij zogeheten samengestelde rente wel het geval). De rente is fiscaal heel belangrijk, omdat de rente voor de erfbelasting grote gevolgen kan hebben!
Hoogte van de rente bepaalt de hoogte van de erfbelasting!
In de fiscale wetgeving (de Successiewet) is geregeld dat over de waarde van een erfdeel in beginsel erfbelasting moet worden betaald.
Voorbeeld: invloed van rente op omvang erfdeel kind bij overlijden van de eerste ouder
Vader overlijdt en laat als erfgenamen achter moeder (72 jaar) en één kind. De erfenis heeft een waarde van € 60.000. Door het testament (met daarin een ouderlijke boedelverdeling) van vader krijgt het kind een geldvordering van € 30.000 op zijn moeder (dat is het erfdeel van het kind).
Dat een kind een geldvordering op de langstlevende ouder heeft van € 30.000 zegt nog niets over de waarde van dit erfdeel op het moment van overlijden van de eerste ouder (hierna: de “fiscale waarde”). De fiscale waarde van dit erfdeel wordt mede bepaald door de vraag hoe hoog de rente op de vordering is en wanneer het erfdeel naar verwachting daadwerkelijk moet worden uitbetaald.
Als de rente hoog is, zal dit leiden tot een hogere fiscale waarde dan wanneer de rente laag is.
De fiscale waarde (op het moment van overlijden van de eerste ouder) is dus van belang voor de vraag hoeveel erfbelasting op het moment van overlijden van de eerste ouder, door de langstlevende ouder (die de erfbelasting voor het kind moet voorschieten) moet worden betaald over het erfdeel van het kind.
De Successiewet kent vaste regels voor het bepalen van de waarde van een erfdeel dat een kind pas ontvangt als ook de langstlevende ouder is overleden. Deze regels zijn gebaseerd op een rekenrente en de statistische levensverwachting van de langstlevende ouder.
Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat het erfdeel van het kind weliswaar € 30.000 bedraagt, maar dat de fiscale waarde daarvan – door de combinatie van een lage rente en een nog lange statistische levensverwachting van de langstlevende ouder – slechts € 20.000 bedraagt. Het kind moet, gelet op de statistische levensverwachting, immers nog een aantal jaren wachten tot de uitbetaling van het erfdeel (totdat de langstlevende ouder is overleden) en krijgt hiervoor nauwelijks rente vergoed. Bij het overlijden van de eerste ouder hoeft over het erfdeel van het kind dan slechts over € 20.000 erfbelasting te worden betaald. Omdat de vrijstelling van erfbelasting voor kinderen ook ongeveer € 20.000 per kind is, hoeft in dit voorbeeld over het erfdeel van het kind geen erfbelasting te worden afgedragen. Over het verschil in het bedrag van de geldvordering en de fiscale waarde daarvan (€ 10.000 in ons voorbeeld), hoeft het kind ook geen erfbelasting te betalen, maar de langstlevende ouder wel. Dit doet bij de langstlevende vaak geen pijn, omdat die over de eerste ruim € 660.000 (de vrijstelling voor de langstlevende partner) geen erfbelasting hoeft te betalen.
Als er juist een hoge rente over het erfdeel verschuldigd is, dan zal de fiscale waarde van het erfdeel ook hoger zijn. Het ‘plafond’/maximum van de rente is – volgens de fiscale regels – 6%. De waarde van het erfdeel bedraagt dan, in ons voorbeeld, ook € 30.000. Met andere woorden: de waarde van het erfdeel is dan gelijk aan het bedrag van de geldvordering (dit wordt ook wel de ‘nominale’ waarde genoemd).
Voorbeeld: invloed van rente bij overlijden van de langstlevende ouder
We gaan uit van hetzelfde voorbeeld: Vader overlijdt en laat als erfgenamen achter moeder (72 jaar) en één kind. De erfenis heeft een waarde van € 60.000. Door het testament (met daarin een ouderlijke boedelverdeling) van vader krijgt het kind een geldvordering van € 30.000 op zijn moeder (dat is het erfdeel van het kind).
Als dan is geregeld dat het kind dit bedrag pas krijgt bij het overlijden van de moeder, er 6% enkelvoudige rente moet worden betaald en de moeder na het overlijden van de vader nog 10 jaar leeft, dan heeft het kind na 10 jaar recht op een bedrag van: € 30.000 x 6% = € 1.800 rente per jaar x 10 jaar = € 18.000 rente in totaal, zodat de totale vordering uitkomt op € 48.000.
Als geen rente was vastgelegd, dan had het kind na 10 jaar nog steeds een bedrag van € 30.000 gekregen. Dus bij 6% rente krijgt het kind bij het overlijden van de langstlevende ouder een groter geldbedrag dan wanneer geen rente was afgesproken. Over dit bedrag hoeft niet nog een keer erfbelasting te worden betaald, dat is immers al gebeurd bij het overlijden van de eerste ouder. En juist híer zit de crux als we nadenken over het besparen van erfbelasting! Door de hogere rente wordt de vordering van het kind in de periode dat de langstlevende ouder nog leeft (in dit geval 10 jaar), meer waard, waardoor het kind ‘gratis’ extra geld krijgt. Over dit ‘aangegroeide’ bedrag hoeft het kind geen schenk- of erfbelasting te betalen.
Voor- en nadeel van de rente
Het nadeel van de rente kan zijn dat meer erfbelasting moet worden betaald bij het overlijden van de eerste ouder. De rente kan ook een voordeel hebben: hoe hoger het geldbedrag van het kind door de rente wordt, hoe minder erfbelasting de kinderen bij het overlijden van de langstlevende ouder moeten betalen. De erfbelasting moet dan namelijk worden betaald over het bedrag dat van de bezittingen van de langstlevende ouder over is na het betalen van de geldbedragen aan de kinderen. Als de geldbedragen van de kinderen door de ‘oprenting’ heel groot zijn, blijft een kleiner bedrag over waarover de erfbelasting moet worden betaald.
In verband met dit effect van de rente op de hoogte van de te betalen erfbelasting, kan het verstandig zijn om in het testament een flexibele rentebepaling op te nemen. Hierna wordt dit verder uitgelegd.
Mogelijkheden om erfbelasting te besparen in een oud testament: een flexibele rentebepaling
Het is mogelijk om in het testament de rente ‘flexibel’ te maken. In een ouderlijke boedelverdeling kan namelijk worden geregeld dat geen rente over de geldbedragen van de kinderen hoeft te worden betaald, tenzij de langstlevende ouder hierover iets anders beslist. Door de rentebepaling flexibel te maken, kan de langstlevende ouder op het moment van het overlijden van de eerste ouder zélf kiezen wat handig is; nu meer erfbelasting betalen of straks (bij het overlijden van de langstlevende). Volgens de wet mag je deze keuze maken als deze mogelijkheid in het testament is opgenomen en bovendien moet dit binnen de acht maanden na het overlijden (dit houdt verband met de termijn die geldt voor het doen van aangifte voor de erfbelasting).
Als een flexibele renteclausule nog niet in het testament is opgenomen, zou dit nog kunnen worden aangepast! Laat u adviseren over deze mogelijkheden door uw notaris of andere deskundige adviseur.
Is het mogelijk om een ouderlijke boedelverdeling aan te passen?
Een ouderlijke boedelverdeling kan sinds de wetswijziging uit 2003 niet meer worden gemaakt. Het is wel mogelijk om een testament met daarin een ouderlijke boedelverdeling op bepaalde punten te wijzigen, bijvoorbeeld door de rentebepaling flexibel te maken. Maar soms is het ook verstandig of zelfs verstandiger om een heel nieuw testament te maken, gebaseerd op de huidige wet.
Samenvatting en tip
Vóór 1 januari 2003 werd – als langstlevende testament – vaak een zogenoemde ouderlijke boedelverdeling gemaakt. Door deze ouderlijke boedelverdeling kan de langstlevende partner verzorgd achterblijven, doordat de langstlevende alle bezittingen verkrijgt. De kinderen krijgen hun erfdeel in de vorm van een geldvordering op hun langstlevende ouder, die pas kan worden opgeëist als de langstlevende is overleden.
Omdat de kinderen op hun geld/erfdeel moeten wachten, kan in het testament een rente worden opgenomen. De rente is fiscaal van belang, omdat de rente van invloed kan zijn op hoeveel erfbelasting er moet worden betaald over de erfdelen van de kinderen bij het overlijden van de eerste ouder, en ook bij het overlijden van de tweede ouder. Het kan verstandig zijn om in het testament een flexibele rentebepaling op te nemen, zodat op het moment van het overlijden van de eerste ouder kan worden bekeken wat fiscaal het meest aantrekkelijk is. Met een flexibele rentebepaling kan soms erfbelasting worden bespaard! De ouderlijke boedelverdeling kan op dit punt nog worden aangepast.
Laat uw oude testament controleren door uw notaris. Hij kan u adviseren over de mogelijkheden om uw testament aan te passen (waarmee u mogelijk erfbelasting kunt besparen) of een geheel nieuw testament voor u opstellen.
Bronvermelding: Met Recht Geregeld, een product van FBN Juristen.
Comments are closed.