Wij zijn gehuwd zonder huwelijkse voorwaarden. Wat gebeurt er met onze gezamenlijke bezittingen en schulden als mijn echtgenoot en ik uit elkaar gaan of een van ons overlijdt?
U deelt alles 50/50, tenzij u dit anders regelt!
Heeft u geen huwelijkse voorwaarden laten opstellen bij de notaris toen u ging trouwen (of eventueel op een later moment)? Dan bent u, door de voltrekking van het huwelijk, automatisch getrouwd in een wettelijke gemeenschap van goederen. Hetzelfde geldt als er wel huwelijkse voorwaarden zijn, maar daarin niet van de gemeenschap van goederen is afgeweken of als eerder gemaakte huwelijkse voorwaarden op een later moment zijn opgeheven.
Wanneer een verzoek tot echtscheiding wordt ingediend of wanneer een echtgenoot overlijdt, dan eindigt de huwelijksgemeenschap. De huwelijksgemeenschap die tussen de echtgenoten bestaat, wordt dan ‘ontbonden’. De echtgenoten moeten dan bepalen welke gezamenlijke bezittingen naar wie gaan: ze moeten de ‘ontbonden’ huwelijksgemeenschap verdelen. Hierna leest u welke bezittingen en schulden precies in de huwelijksgemeenschap zitten, wat de gevolgen zijn van de ontbinding van de huwelijksgemeenschap en welke regels gelden bij de verdeling hiervan.
Wat zit precies in de ontbonden huwelijksgemeenschap?
Belangrijk onderscheid: algehele of beperkte gemeenschap van goederen
Per 1 januari 2018 zijn belangrijke wetswijzigingen ingevoerd met betrekking tot de gemeenschap van goederen. Huwelijken (of geregistreerde partnerschappen) die zijn gesloten vóór 1 januari 2018 kennen een zogenoemde ‘algehele gemeenschap van goederen’. Dat geldt ook als echtgenoten hun huwelijkse voorwaarden vóór deze datum hebben opgeheven (u leest over de gevolgen van het opheffen van huwelijkse voorwaarden meer in Met Recht Geregeld 2020-17). Voor huwelijken (of geregistreerde partnerschappen) die zijn gesloten vanaf 1 januari 2018 – of voor echtgenoten die hun huwelijkse voorwaarden op of ná deze datum hebben opgeheven – geldt automatisch de zogenoemde ‘beperkte wettelijke gemeenschap’.
Welke bezittingen en schulden precies in de huwelijksgemeenschap zitten, verschilt bij een algehele of beperkte gemeenschap van goederen. Daarom is het belangrijk om voor ogen te houden welke regeling precies van toepassing is. In het bericht van Met Recht Geregeld 2020-02 wordt uitgebreid ingegaan op de verschillen tussen deze twee regelingen. Hierna worden alleen de voor dit onderwerp van belang zijnde verschillen genoemd.
Bezittingen en schulden bij een algehele gemeenschap van goederen
In een algehele gemeenschap van goederen (regeling tot 1 januari 2018) vallen álle bezittingen en schulden die de echtgenoten vóór het huwelijk al zelf hadden en die ze tijdens het huwelijk hebben gekregen. Dit wordt ook wel ‘boedelmenging’ genoemd. Alleen schenkingen en erfenissen die zijn gekregen van een schenker of overledene die heeft bepaald dat deze verkrijgingen privévermogen blijven van de verkrijger, blijven buiten het bereik van de gemeenschap. Deze bepaling heet ook wel een ‘uitsluitingsclausule’. Voor meer informatie over de uitsluitingsclausule, lees Met Recht Geregeld 2020-13.
Bezittingen en schulden bij een beperkte gemeenschap van goederen
Bij de beperkte gemeenschap van goederen (regeling vanaf 1 januari 2018) blijven de bezittingen en de schulden die een echtgenoot vóór het huwelijk privé had, van hem of haar privé. Denk bijvoorbeeld aan een studieschuld opgebouwd voor het huwelijk. Alleen bezittingen en schulden die voor het huwelijk al gezamenlijk waren, vallen in de huwelijksgemeenschap. Schenkingen en erfenissen vallen automatisch buiten de beperkte gemeenschap van goederen; de schenker of overledene hoeft niet per se een uitsluitingsclausule te maken, maar dat kan in sommige gevallen wel aanbevolen zijn. Bezittingen en schulden die tijdens het huwelijk worden verkregen, zijn – net als bij de algehele gemeenschap van goederen – van de echtgenoten gezamenlijk.
Let op! Geen gemeenschap van goederen bij ongehuwde samenwoners
Tussen samenwoners die geen echtgenoten of geregistreerde partners van elkaar zijn, kan geen gemeenschap van goederen ontstaan. Het effect van boedelmenging, te weten dat bezittingen automatisch van de echtgenoten gezamenlijk zijn, treedt dus niet op als men ongehuwd samenwoont! Wel kunnen samenwoners besluiten samen iets te kopen, waarvan ieder voor zijn of haar aandeel eigenaar is.
Als samenwoners een notarieel samenlevingscontract hebben, dan zijn zij géén geregistreerd partners van elkaar. De juridische regels die gelden voor geregistreerd partners zijn vrijwel gelijk aan de regels die gelden voor echtgenoten, maar voor samenwoners gelden deze regels niet.
Ontbinding huwelijksgemeenschap door echtscheiding of overlijden: bevriezing gemeenschap
Door de dood van een echtgenoot of door het indienen van een verzoek tot echtscheiding eindigt de huwelijksgemeenschap, ofwel ‘wordt de gemeenschap van goederen ontbonden’. Bij echtscheiding houdt de huwelijksgemeenschap dus eerder op dan dat het huwelijk eindigt. Het huwelijk eindigt namelijk pas wanneer de uitspraak van de rechter (de ‘echtscheidingsbeschikking’) bij de gemeente is ingeschreven, terwijl de gemeenschap dus al eindigt als het verzoek tot echtscheiding wordt ingediend.
Vanaf het moment dat de huwelijksgemeenschap is ontbonden, vindt geen boedelmenging meer plaats: de ‘oude’ gemeenschap van goederen wordt als het ware bevroren, waardoor de geldbedragen of bezittingen die een echtgenoot na de ontbinding krijgt, van hem of haar privé zijn. Iedere echtgenoot – of in het geval van overlijden, de erfgenamen van een echtgenoot – kan nu eisen dat de ontbonden huwelijksgemeenschap wordt verdeeld. Tot het moment van de verdeling hebben beide echtgenoten nog steeds samen de zeggenschap over de gezamenlijke bezittingen, ook als ze niet meer bij elkaar wonen.
Verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap: normaal 50/50
In principe heeft elke echtgenoot recht op de helft van het vermogen van de ontbonden huwelijksgemeenschap. Als een echtgenoot bij de verdeling in totaal meer dan de helft krijgt, bijvoorbeeld omdat hij of zij het huis neemt en dit het waardevolste bezit in de huwelijksgemeenschap was, dan heeft deze echtgenoot voor het gedeelte dat boven de helft uitgaat een schuld aan de andere echtgenoot. Dit wordt ook wel een ‘overbedelingsschuld’ genoemd. De andere echtgenoot die minder dan de helft heeft gekregen, heeft dan voor hetzelfde bedrag een zogenoemde ‘onderbedelingsvordering’. In de huwelijkse voorwaarden of in een echtscheidingsconvenant kan overigens van de 50/50 verdeling worden afgeweken en een andere verdeelsleutel zijn of worden afgesproken.
Voor de samenstelling van de ontbonden huwelijksgemeenschap, dus voor de vraag welke bezittingen en schulden er precies in deze ontbonden huwelijksgemeenschap zitten, wordt gekeken naar het tijdstip van de ontbinding van de gemeenschap. Dat is dus het moment waarop het verzoek tot echtscheiding bij de rechtbank wordt ingediend. Voor de waarde van die bezittingen en schulden wordt de waarde genomen ten tijde van de verdeling.
De echtgenoten moeten allebei meewerken aan de verdeling. Wanneer een echtgenoot zijn of haar medewerking weigert, kan de rechter een verdeling voorschrijven of zelfs een ‘onzijdig persoon’ benoemen die in naam van de weigerachtige echtgenoot meewerkt aan de verdeling.
Is de verdeling tussen de echtgenoten tot stand gekomen, dan moeten voor bepaalde bezittingen nog de juridische formaliteiten worden afgerond voordat een echtgenoot deze bezittingen daadwerkelijk volledig in eigendom krijgt. Zo is er voor de verkrijging van een woning/pand of aandelen in een BV nog een notariële akte nodig.
Samenvatting en tip
Als tussen echtgenoten een huwelijksgemeenschap bestaat, dan eindigt deze (ofwel: wordt deze ‘ontbonden’) op het moment dat een echtgenoot overlijdt of een verzoek tot echtscheiding wordt ingediend. Daarna moet de huwelijksgemeenschap worden verdeeld. Om te bepalen welke bezittingen en welke schulden onderdeel uitmaken van de gemeenschap (dus welke zaken verdeeld moeten worden), is het belangrijk om vast te stellen of sprake is van een algehele gemeenschap van goederen (vóór 1 januari 2018) of een beperkte gemeenschap van goederen (vanaf 1 januari 2018). Ook is een belangrijke vraag vanaf welk moment de gemeenschap niet meer geldt en welke waarde moet worden aangehouden bij het verdelen van de bezittingen en schulden.
De wet geeft een aantal regels voor de verdeling. Zo heeft iedere echtgenoot recht op de helft van de gemeenschappelijke bezittingen, maar hierover kunnen andere afspraken worden gemaakt. Ook kan de tussenkomst van de rechter worden gevraagd als de samenwerking tussen de echtgenoten niet soepel verloopt. Tot slot moet niet worden vergeten dat voor sommige bezittingen, zoals een woning of aandelen in een BV, een notariële akte nodig is voor de daadwerkelijke verkrijging hiervan door een van de echtgenoten.
De verdeling van een huwelijksgemeenschap kan een ingewikkelde operatie zijn. Met name wanneer er veel bezittingen en schulden te verdelen zijn, er discussie bestaat over de waarde hiervan, of er moet worden samengewerkt met de erfgenamen van een overleden echtgenoot. Laat u bij een verdeling van een huwelijksgemeenschap daarom adviseren en bijstaan door Trip Notarissen.
Wilt u meer advies over dit onderwerp of weten hoe dit nu op dit moment in uw situatie geregeld is? Neem dan contact op met ons.
Bronvermelding: Met Recht Geregeld, een product van FBN Juristen.
Comments are closed.